Wat zijn de opties als je na een kankerbehandeling kinderen wil?

Als je na succesvolle genezing van kanker kinderwens hebt, bestaan er verschillende mogelijkheden om die te (helpen) vervullen. Als jij in die situatie bent, weet dan dat je op het team Oncofertiliteit en het hele CRG-team van UZ Brussel kan rekenen om je in dat proces te begeleiden en te helpen.

Welke opties er voor jou zijn, hangt af van je persoonlijke (gezondheids)situatie.
Contacteer daarom gerust de coördinator Oncofertiliteit voor meer informatie. Zij regelt voor jou ook een eventuele afspraak bij de CRG-arts. Na de consultatie kunnen we aan de hand van enkele onderzoeken je kans op zwangerschap inschatten. Voor informatie over die onderzoeken, zie ‘De kankerbehandeling is achter de rug’.

Hier willen we even meegeven dat de transplantatie van ovariumweefsel wereldwijd reeds heeft geleid tot de geboorte van meer dan dertig kinderen.
Met prepubertair testisweefsel staat de wetenschap helaas nog niet zo ver. Vandaar dat je onder ‘Behandelingen met ingebankt materiaal’ nog geen informatie vindt over testiculaire stamceltransplantatie of in-vitromaturatie van testiculaire stamcellen.
De wetenschap staat echter niet stil. De resultaten van het onderzoek dat op dit terrein wordt gevoerd, zijn veelbelovend. Ondanks de experimentele aard van het onderzoek, is het bij het risico op vernietiging van je vruchtbaarheid door een kankerbehandeling, zeker het overwegen waard om testisweefsel te bewaren voor de toekomst.

Tot slot: als je probeert zwanger te worden, zijn er een paar zaken die je kan doen om je kans op succes en op de geboorte van een gezonde baby te bevorderen. Daarbij horen: stoppen met roken, alcoholgebruik beperken, overgewicht vermijden en (als vrouw) starten met de inname van foliumzuur. Dat laatste is belangrijk voor de ontwikkeling van de foetus en is zonder voorschrift te verkrijgen.
Lees er meer over in de CRG-site onder Levensstijl en Foliumzuur.

Van de hierna volgende opties is de transplantatie van ovariumweefsel de meest experimentele ingreep.
De eerste resultaten bewijzen dat de techniek wel degelijk kan werken: tussen 2004 en 2012 zijn wereldwijd meer dan dertig kinderen geboren na de transplantatie van gedooid ovariumweefsel. Op dit moment werken wetenschappers wereldwijd - ook in het CRG - aan de optimalisatie van de technieken om te proberen de slaagkans te verbeteren.
Het is een feit dat ovariumweefseltransplantatie momenteel nog niet dezelfde garantie op succes biedt als behandelingen met ingebankte eicellen of embryo’s. Maar de wetenschap staat niet stil en vruchtbaarheid is een belangrijke factor in het leven van een vrouw. Daarom kan het soms raadzaam zijn om ovariumweefsel in te banken bij meisjes en jonge vrouwen die een kankerbehandeling moeten ondergaan.

De andere ‘behandelingen’ behoren meer tot de routine van de vruchtbaarheidspraktijk. Het gaat om procedures met gebruikmaking van geslachtscellen (gameten) of embryo’s die je voor de start van je kankerbehandeling hebt laten inbanken. De kans op succes van je fertiliteits-behandeling(en) hangt onder meer af van het aantal en de kwaliteit van de ingevroren gameten en/of embryo’s waarover je beschikt. En dat wordt soms pas duidelijk na de dooi van het celmateriaal, want niet alle gameten en embryo’s overleven de dooiprocedure ongeschonden.

Als man die over een voorraad ingevroren sperma beschikt, maak je een goede kans om via medisch geassisteerde bevruchting (MBV) vader te worden. Je partner en jij moeten dan een IVF/ICSI-behandeling doorlopen, zodat we de bevruchting in optimale omstandigheden in het laboratorium kunnen uitvoeren. We gebruiken de ICSI-techniek – de injectie van één spermacel in elke eicel – omdat die de grootste succesratio heeft: van alle eicellen die via ICSI bevrucht worden, groeit 90% uit tot een embryo.

Hoe de MBV-behandeling precies verloopt – en in het bijzonder wat er voor de vrouwelijke partner allemaal bij komt kijken – kan je lezen in de CRG-site: IVF/ICSI – Stap per stap.

Als de hoeveelheid en de kwaliteit van het ingebankte sperma het toelaten, kunnen we ook enkele behandelingscycli kunstmatige inseminatie uitvoeren, alvorens over te gaan tot een IVF/ICSI-behandeling.
Kunstmatige inseminatie is immers een minder belastende procedure voor de vrouw.
Als vrouw die over een voorraad ingevroren eicellen beschikt, maak je nog een kans om via geassisteerde bevruchting (MBV) moeder te worden als dat spontaan niet lukt. De eicellen kunnen afkomstig zijn van een eicelpick-up na een hormonale stimulatie, of ze kunnen onrijp opgepikt zijn en in vitro gerijpt (IVM) voor ze werden ingebankt.
Om te proberen zwanger te worden, moet je een IVF/ICSI-behandeling doorlopen, zodat we de eicellen in optimale omstandigheden in het laboratorium kunnen bevruchten. Dat doen we met de ICSI-techniek -de injectie van één spermacel in elke eicel – omdat die de grootste succesratio heeft: van alle eicellen die via ICSI bevrucht worden, groeit 90% uit tot een embryo.

Hoe de MBV-behandeling precies verloopt, kan je lezen in de CRG-site: IVF/ICSI – Stap per stap .
Let wel! Jij hoeft de hele eerste fase – stimulatie van de eierstokken tot en met de pick-up – niet meer te doorlopen. Jouw behandeling begint met de voorbereiding van de baarmoeder op de plaatsing van een embryo. Die procedure vind je onder Terugplaatsing van gedooide embryo’s, al gaat het bij jou wel om verse embryo’s.
Bij sommige patiënten is het nog mogelijk om voor de start van een kankerbehandeling een cyclus geassisteerde bevruchting te doorlopen tot en met het inbanken van de embryo’s.
Als dat bij jou/jullie het geval was, kan je m.a.w. voor je poging om zwanger te worden putten uit een voorraad aan ingebankte embryo’s. Als kandidaat-papa hoef je dan niets te doen (behalve er zijn voor je partner), als kandidaat-mama begint je behandeling met de voorbereiding van je baarmoeder op de terugplaatsing van een embryo. Je vindt die procedure in de CRG-site onder Terugplaatsing van gedooide embryo’s.
Bij het inbanken van eierstokweefsel – of ovariumweefsel – behouden we enkel de cortex (de buitenste schil) van de eierstok. Daar bevinden zich de meeste primaire follikels, met daarin de onrijpe eicellen. De cortex wordt verknipt tot kleine stukjes weefsel (weefselfragmentjes), die we ook wel ‘enten’ noemen. De weefselfragmentjes worden vervolgens ingevroren en bewaard.

Voor we dat ovariumweefsel kunnen gebruiken om een zwangerschap tot stand te brengen, moet het weefsel onderzocht worden in het labo.
Ten eerste gaan we de densiteit aan follikels in het weefsel na. In één ontdooide ent meten we hoeveel primaire follikels erin terug te vinden zijn. Op basis daarvan kunnen we een prognose maken over de slaagkans van een eventuele transplantatie van het ovariumweefsel.
Een tweede en even onontbeerlijk onderzoek is dat naar de aanwezigheid van kankercellen in het eierstokweefsel. Het risico daarop hangt samen met het type kanker dat je had en of er al dan niet uitzaaiingen waren op het moment van inbanken. Zo ligt het risico bij patiënten met leukemie of een ovariële tumor bijzonder hoog.
Als we de aanwezigheid van kankercellen vaststellen, kan het ovariumweefsel absoluut niet getransplanteerd worden. Dat zou namelijk betekenen dat we mogelijk opnieuw kankercellen in het lichaam introduceren.

Als een transplantatie wel mogelijk is, verloopt die meestal via een laparotomie en een kleine insnede in de buik. De weefselfragmentjes worden microchirurgisch, d.w.z. met behulp van minuscule hechtingen vastgemaakt op de gewenste plaats in de buikholte. Dat kan bv. zijn ter hoogte van de resterende, niet meer functionerende eierstok of op het buikvlies waar de weggenomen eierstok zich bevond.
Als de transplantatie slaagt en het ovariumweefsel opnieuw bloedtoevoer krijgt van de omliggende bloedvaten zal na enkele maanden de menstruele cyclus hernemen. Een spontane zwangerschap is in dat geval mogelijk, op voorwaarde dat de eileider intact is.
Is dat niet het geval, dan biedt een hormonale stimulatie met eicelpick-up en ICSI een mogelijke uitkomst. De embryo’s die in vitro ontstaan, worden dan teruggeplaatst in de baarmoeder.

Als transplantatie in de buikholte of op de overblijvende eierstok niet mogelijk is, kunnen we het ovariumweefsel eventueel onderhuids transplanteren. Later kunnen we de eicellen door hormonale stimulatie laten rijpen, waarna we ze via de huid kunnen oppikken en bevruchten in het labo.
Tot nog toe heeft deze techniek nog niet geleid tot de geboorte van een kind.

Op dit moment onderzoekt de UZ-Brusselonderzoeksgroep FOBI hoe we de follikels in de weefselfragmentjes in het laboratorium verder kunnen kweken om zo rijpe eicellen te bekomen. Deze techniek noemt men (in vitro) follikelcultuur.
Als we daarin slagen, zal dat een grote vooruitgang betekenen. Het zou de transplantatie van eierstokweefsel overbodig maken omdat we de follikels, de eicellen en de embryo’s volledig in het labo zouden kunnen ontwikkelen. Dat zou onder meer een oplossing zijn voor patiënten bij wie een transplantatie niet mogelijk is omwille van de aanwezigheid van kankercellen in het eierstokweefsel.

Eicellen gezocht
voor wetenschappelijk onderzoek

Ben je een gezonde vrouw tussen 18 en 37 jaar?
Dan kan jij ons misschien helpen.